Bijna drie op de tien vrouwen die aangeven een abortus te hebben ondergaan, deden dat illegaal in België of zowel legaal als illegaal in het buitenland. Dat blijkt uit een bevraging van Amnesty International naar aanleiding van de internationale dag voor het recht op abortus op 28 september.

Van de 2.000 bevraagde Belgen zei 11 procent zelf al een abortus te hebben ondergaan. Van hen gaf 28,8 procent aan dat die illegaal in België of - zowel legaal als illegaal - in het buitenland gebeurde. In België is een opzettelijke onderbreking om niet-medische redenen toegelaten tot 12 weken zwangerschap. Ter vergelijking: in Nederland is zo'n abortus mogelijk tot 24 weken, in Frankrijk tot 14 weken.

De directrice van de Franstalige Belgische afdeling van Amnesty International, Carine Thibaut, noemt het "heel zorgwekkend om vast te stellen dat zoveel mensen gedwongen worden om illegaal te handelen of om zich buiten de Belgische landsgrenzen te begeven voor abortus". Ze concludeert dat de Belgische wetgeving "onnodige en gevaarlijke obstakels blijft opwerpen waardoor personen die willen aborteren, gecriminaliseerd worden". Dat terwijl de mogelijkheid om de zwangerschap "veilig en legaal" te beëindigen, "een grondrecht" is. Bovendien hekelt ze dat zwangerschapsonderbrekingen in het buitenland vaak ook gepaard gaan met hoge kosten.

Van alle respondenten zegt 92,5 procent voorstander te zijn van het recht op abortus. Een aanzienlijk deel zou de wettelijke termijn van 12 weken ook graag verlengd zien: meer dan een vijfde (22 procent) plaatst die beperking in hun top drie van grootste obstakels van abortus. Onder andere sociale druk (45 procent), religieuze of culturele redenen (38,6 procent) en weerstand van de partner (26,7 procent) zijn daar nog vaker in terug te vinden.