Resultaat van uw zoekopdracht : ""

Is screening voor Chlamydia trachomatis in de subfertiliteitsdiagnostiek nuttig?

Is screening voor Chlamydia trachomatis in de subfertiliteitsdiagnostiek nuttig?

[1. Leuvens Universitair Fertiliteitscentrum, Dienst Gynaecologie-Verloskunde, UZ Leuven. 2. Dienst Laboratoriumgeneeskunde, UZ Leuven]   Veertien percent van de subfertiliteit bij vrouwen is het gevolg van ondoorgankelijkheid van de tubae, voornamelijk ten gevolge van postinfectieuze beschadiging van het tubair epitheel. Het merendeel van deze tubaire-factor-subfertiliteit wordt veroorzaakt door recidiverende of persisterende infecties met Chlamydia trachomatis waarbij antistoffen tegen Chlamydia − heatshockproteïnen − worden geproduceerd die vervolgens leiden tot een auto-immune ontstekingsreactie en secundair tot littekenvorming ter hoogte van het tubair epitheel. Het opsporen van antistoffen tegen Chlamydia trachomatis kan gebruikt worden als een eerste indicator van de mogelijke aanwezigheid van tubaire beschadiging. Vervolgens is een diagnostische laparoscopie de meest sensitieve test om bij een subfertiele vrouw met Chlamydia trachomatis-antistoffen de aan- of afwezigheid en de ernst van tubaire beschadiging na te gaan. Daarnaast wordt geadviseerd om bij alle vrouwen die een instrumenteel onderzoek van de uterus dienen te ondergaan, een screeningstest onder de vorm van een antistoftest voor Chlamydia trachomatis uit te voeren, of indien dit niet gebeurd zou zijn, hen profylactisch te behandelen met antibiotica tegen Chlamydia trachomatis. Bij afwezigheid van Chlamydia trachomatis-antistoffen zijn hysterosalpingografie, hysterosalpingo-contrast-sonografie of  hysterosalpingo-foam-sonografie voldoende en evenwaardig om een tubaire obstructie uit te sluiten.   Published ahead of print.

Risico op peritoneale uitzaaiing en diagnostische hysteroscopie bij endometriumkanker: hoe zit dat? Literatuuronderzoek in 2013

Risico op peritoneale uitzaaiing en diagnostische hysteroscopie bij endometriumkanker: hoe zit dat? Literatuuronderzoek in 2013

[Dienst Gynaecologie-Verloskunde, Hôpital Notre-Dame, Grand Hôpital de Charleroi]   Een diagnostische hysteroscopie is een tweedelijnsonderzoek in de diagnostische strategie van metrorragieën. In de peri- of postmenopauzale periode kunnen abnormale, tussentijdse bloedingen wijzen op endometriumkanker. Een hysteroscopie uitvoeren: creëert dat een risico op uitzaaiing van kankercellen naar de buikvliesholte en heeft dat gevolgen voor de evolutie van de kanker? Om deze vragen te beantwoorden leek een literatuuronderzoek ons zinvol. De resultaten van studies spreken elkaar tegen maar suggereren wel dat er een significante verhoging van het risico op uitzaaiing van kankercellen in de buikvliesholte is na uitvoering van een diagnostische hysteroscopie. Maar er spelen veel factoren een rol, die dit risico allemaal kunnen beïnvloeden (distensiemedium, gebruikte intra-uteriene druk, tijd tussen het uitvoeren van de hysteroscopie en de monsterneming). De studies die we terugvonden in de literatuur waren vaak onvolledig en misten statistische kracht. Prospectieve, grootschaligere, gerandomiseerde studies met strengere protocollaire modaliteiten zijn dus eigenlijk noodzakelijk. De resultaten van studies die zijn gedaan naar de evolutie van de prognose van endometriumkanker bij preoperatieve diagnostische hysteroscopie liggen in dezelfde lijn: de prognose verandert niet door deze procedure. Dit sluit aan bij de wijziging van de FIGO-classificatie van 2009 van endometriumkanker: een geïsoleerde positieve peritoneale cytologie bij kanker die beperkt blijft tot de baarmoeder heeft geen nadelige invloed op de prognose van de kanker. Op basis van dit literatuuronderzoek kunnen we concluderen dat een diagnostische hysteroscopie volledig gerechtvaardigd en nuttig is in de diagnostische strategie van endometriumkanker. Ze heeft ook het voordeel van de directe visualisatie, zonder de risico’s verbonden aan een invasief onderzoek en zonder dat de prognose van de kanker door de procedure verandert.   Published ahead of print.

Posterieure reversibele encefalopathie-syndroom (PRES), een atypische presentatie van pre-eclampsie: een casus

Posterieure reversibele encefalopathie-syndroom (PRES), een atypische presentatie van pre-eclampsie: een casus

[1. Dienst gynaecologie-verloskunde, CHU-ULg, CHR Citadelle, Liège. 2. Dienst radiologie, CHR Citadelle, Liège. 3. Dienst anesthesie-reanimatie, CHU-ULg, CHR Citadelle, Liège]   PRES, het letterwoord van Posterior Reversible Encephalopathy Syndrome, is een aandoening van het centrale zenuwstelsel die wordt gekenmerkt door hersenoedeem, vooral occipitaal en pariëtaal, en die een complicatie kan zijn van allerhande aandoeningen die gepaard gaan met ernstige arteriële hypertensie, zoals een ernstige pre-eclampsie (1). Andere bevorderende factoren zijn bepaalde immunosuppressiva, sepsis, auto-immuunziekten en nierziekten (2-4). De diagnose wordt gesteld met een MRI van de hersenen. Die toont een reversibel cortico-subcorticaal oedeem, vooral van de witte stof pariëto-occipitaal (2, 3, 5, 6). Soms is er ook oedeem van de cortex, de frontale kwabben, de hersenstam of de basale ganglia (2). Het klassieke klinische beeld van PRES bestaat uit hoofdpijn, bewustzijnsstoornissen, gezichtsstoornissen en convulsies (3, 5). De pathofysiologie van PRES is een vasogeen oedeem, dat in de hand wordt gewerkt door arteriële hypertensie en ruptuur van de bloed-hersenbarrière als gevolg van afwijkingen van het vaatendotheel.   We brengen hier verslag uit van een ernstige pre-eclampsie die zich manifesteerde in de vorm van een PRES.   Published ahead of print.