Covid-19 en zwangerschap

Tijdens de vergadering van het Collège Royal des Gynécologues et Obstétriciens de Belgique op 11 juni 2021 stelde Anneke Vercoutere van het Brusselse Erasmusziekenhuis de eerste resultaten voor van het registratiesysteem BOSS (Belgian Obstetric Surveillance System) met betrekking tot de impact van covid-19 op de reproductieve gezondheid. Het verslag gaat over zwangere vrouwen of vrouwen die net bevallen zijn (tot 42 dagen na de bevalling) en positief testten op covid-19 tijdens hun zwangerschap en in het ziekenhuis werden opgenomen tussen 1 maart 2020 en 28 februari 2021.

Op 11 juni 2021 werden 1.196 gevallen gemeld, waarvan tot nu toe 222 gevallen zonder opmerkingen, 112 met onvolledige opmerkingen en 66 onbruikbare. Zo komen we bij een bruikbare populatie van 796 gevallen.

Het gaat om de eerste voorlopige resultaten van een tussentijdse analyse die werd uitgevoerd op 8 december 2020 bij 352 gevallen in 82 materniteiten.
De ziekenhuisopnames hielden voornamelijk verband met de bevalling zelf (72%) of met obstetrische redenen (13%). In slechts 15% van de gevallen ging het om een ernstige vorm van covid-19.

De analyse wijst op een groter risico op ziekenhuisopname door covid-19 bij vrouwen die werden geboren in Afrika, vrouwen met overgewicht of obesitas en multipare vrouwen. 42% van de besmettingen was symptomatisch (vooral koorts en hoesten). In 64% van de gevallen werd het positieve resultaat vastgesteld bij de hospitalisatie, meestal in het derde trimester en aan het einde van de zwangerschap.

Wat de moeders betreft, verbleef 3% van de volledige populatie op intensieve zorgen, maar 8,2% bij de ziekenhuisopnames door covid-19, hetgeen in 4 van de 10 gevallen wordt verklaard door de infectie zelf. In totaal moesten 6 patiënten (1,5%) worden beademd, maar er werden geen overlijdens vastgesteld of er moesten geen patiënten aan de hart-longmachine (ECMO).

De covid-19-besmetting had geen noemenswaardige impact op de ernstige maternale morbiditeiten, het risico op miskramen of de bevallingsdatum (meestal aan het einde van de zwangerschapsduur). Enkel de waarschijnlijkheid dat de bevalling moest worden ingeleid was iets hoger, maar niet noodzakelijk door covid-19.

Wat de baby's betreft, werd een toename van het aantal gevallen van intra-uteriene vruchtdood vastgesteld (in België zijn dat meestal 1 tot 2 overlijdens per 1.000 geboortes, maar nu 1,1% ofwel 4 gevallen op 352, waarvan 2 gevallen in verband met covid-19). Er was tot slot niets bijzonders te melden over het geboortegewicht, de opname op neonatologie en de neonatale morbiditeit en mortaliteit.

Met uitzondering van de toename van het aantal gevallen van intra-uteriene vruchtdood (niet vastgesteld in alle studies), zijn de gegevens over het algemeen vrij geruststellend, kunnen de gebruikelijke verloskundige activiteiten worden voortgezet en is er geen duidelijk risico op vroeggeboorte. Het gaat echter om voorlopige gegevens die zijn gebaseerd op een beperkt aantal gevallen. De eindanalyse wordt gemaakt op basis van alle geconsolideerde gegevens die op 1 juli 2021 beschikbaar zijn.

Merk echter op dat we sinds maart 2021 wat meer alarmerende gegevens zien, zowel in België (overlijden, gebruik van de hart-longmachine, toename van de opnames op intensieve zorgen) als in andere landen, wat ons doet vermoeden dat de varianten van het virus de resultaten kunnen beïnvloeden. Wordt vervolgd.

Reageer op dit artikel