Ziekenhuisnetwerken: naar nieuwe normen voor kraamklinieken

De werkgroep "ziekenhuisnetwerken" dacht binnen de FRZV (Federale Raad Ziekenhuisvoorzieningen) verder na over de aanpassing van de organisatienormen voor kraamklinieken, zoals gevraagd door minister Vandenbroucke. Dat leidde tot aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten.

Ter herinnering: het uitgangspunt voor de adviesaanvraag was het rapport "De organisatie van kraamafdelingen in België", dat in 2019 door het KCE is gepubliceerd. Dat besloot dat een minimumactiviteit van 557 bevallingen per jaar noodzakelijk was om efficiënt te zijn. 

Voor de FRZV geeft de studie van het KCE een antwoord op de vraag wat de juiste schaal is om tot een efficiënte verhouding tussen bevallingen en personeelskosten te komen. "We moeten niet alleen letten op het volume (aantal bevallingen), maar ook op het hele raamwerk en de samenstelling van het team. Wat het team betreft, gaat het niet alleen om gynaecologen en vroedvrouwen, of verpleegkundigen. De deskundigheid en snelle beschikbaarheid van anesthesiologen (bv. bij spoedkeizersneden) en kinderartsen zijn ook bepalend voor de zorgkwaliteit en de resultaten".

De Raad is van oordeel dat kraamzorg en pediatrie als zorgopdrachten bij voorkeur nauw met elkaar verbonden moeten zijn. "De combinatie van een kraam- en een kinderafdeling verhoogt de aantrekkelijkheid van het ziekenhuis voor kinderartsen en biedt meer mogelijkheden om expertise te ontwikkelen en op peil te houden. Het toezicht op de kwaliteitsindicatoren moet verder worden uitgevoerd."

Er moet meer toezicht komen op die kwaliteitsindicatoren. Sterftecijfers zijn minder geschikt voor deze activiteit. Perinatale cijfers, die door SPE en CEPIP worden verzameld, kunnen een eerste benadering zijn. PREMS en PROMS kunnen ook voor dit doel worden gebruikt. 

Wat de kwaliteit betreft, moet ook aandacht worden besteed aan het gehele perinatale zorgproces, met inbegrip van de pre- en postnatale periode en poliklinische bevallingen. 

Voorgestelde erkenningscriteria

De Raad stemt in met de verhoging van het aantal bevallingen van een minimum van 400 tot een minimum van 550 gemiddeld over drie jaar. 

Hij keurde het gebruik van het nabijheidscriterium goed, namelijk het aantal kilometers tot de dichtstbijzijnde kraamkliniek. Dat criterium is voor de meest afgelegen kraameenheden een beter criterium dan de door het KCE voorgestelde reistijd van 30 minuten. 

Het activiteitsniveau voor kraameenheden (index M) is niet van toepassing als ze "gevestigd zijn in een gebied waar de dichtstbijzijnde soortgelijke dienst die tot dezelfde Gemeenschap behoort ten minste 25 km verwijderd is" of "gevestigd zijn in een gemeente met ten minste 20.000 inwoners waarvan de dichtstbijzijnde soortgelijke dienst die tot dezelfde Gemeenschap behoort, ten minste 15 km verwijderd is".

Sluiting: uitzonderingen

De verplichte sluiting van een kraamafdeling op basis van de voorgestelde wijzigingen kan leiden tot een cascade van ongewenste gevolgen voor de organisatie en de accreditatie van een ziekenhuis. "Als deze maatregel leidt tot de volledige sluiting van het ziekenhuis, stelt de Raad voor om voor het betrokken ziekenhuis een uitzondering te maken". 

In deze tijden van schaarste moet ook aandacht worden besteed aan het verplegend personeel en de artsen (vooral de gynaecologen). Zij moeten voldoende garanties krijgen dat zij hun activiteiten elders in het netwerk kunnen voortzetten. "De Raad pleit daarom voor een overgangsperiode (waarbij men mee rekening houdt met het groeiproces en de geleidelijke harmonisatie van de activiteiten binnen de ziekenhuisnetwerken) vanaf het eerste jaar volgend op het jaar van bekendmaking van het koninklijk besluit. 

De voorgestelde accreditatiecriteria vormen een eerste stap in de reorganisatie van de kraamzorg, met een aantal belangrijke gevolgen voor de betrokken ziekenhuizen en ziekenhuisnetwerken. We moeten de ziekenhuisnetwerken tijd geven om zich te reorganiseren.  In enkele ziekenhuizen zijn reeds besprekingen aan de gang die kunnen leiden tot een sluiting/fusie of herbestemming (binnen het ziekenhuisnetwerk). 

Concreet zal na het 5e jaar worden gemeten of het aantal bevallingen van elke kraamkliniek op basis van het gemiddelde over drie jaar (jaar 3+4+5) ten minste 550 bevallingen per jaar bedraagt. 

NIC-bedden

De Raad wijst op de gevolgen van de voorgestelde aanpassing van de aanvullende normen voor de functie P (perinataal) en de NIC-bedden. Door de sluiting en fusie van kraameenheden zal het aantal intra- en extra-uteriene overplaatsingen en herplaatsingen immers aanzienlijk dalen. "De Raad is tevens van oordeel dat moet worden nagegaan of deze bepalingen moeten worden aangepast om de toegankelijkheid van deze gespecialiseerde zorg voor hoog-risicozwangerschappen en gespecialiseerde neonatale zorg niet in het gedrang te brengen."

Ten slotte beveelt de Raad in zijn advies ook aan "dat een passende vergoeding wordt verstrekt voor vervoer tussen ziekenhuizen wanneer vervoer van de moeder en/of de pasgeborene naar een MIC- of NIC-dienst (en terug) moet worden geregeld".

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.