Vlaamse modus operandi bij primaire schisis gooit hoge ogen wereldwijd

“Ter wereld komen met schisis hoeft geen stigma meer te zijn”, poneert doctoraatsstudent in de medische wetenschappen drs. Ana Tache. Zij verdedigt haar proefschrift openbaar op 19 april aan de VUB. Een protocol dat dertig jaar geleden werd opgesteld in het Brugse AZ Sint-Jan en verder werd geïmplementeerd in UZ Brussel, geeft zeer bevredigende resultaten.

De specifieke aanpak van het Schisis en Craniofaciaal Team bij primaire schisis (gespleten lip-, kaak- en gehemelte), de Vlaamse modus operandi volgens dit protocol, gooit inderdaad hoge ogen wereldwijd volgens drs. Tache.
 
Uitzonderlijk hoge slaagpercentages UZ Brussel
Binnen de groep van patiënten die allemaal de gestandaardiseerde aanpak van de Vlaamse professor Maurice Mommaerts ondergingen, trof drs. Tache procentueel een zeer groot slaagpercentage aan.

Bij primaire schisispatiënten die volgens deze aanpak werden geopereerd, moet internationaal het minst (slechts in 2,9% van de gevallen) bijkomend worden ingegrepen op spraak. Ook het percentage bovenkaakverplaatsingen wegens onvoldoende groei in het middengezicht, ligt in hun patiëntengroep internationaal het laagst (5,9%). Alleen voor restgaatjes in het gehemelte na de operatie (4,4%), moeten zij één protocol of centrum laten voorgaan.
 
“De aanpak van professor Mommaerts behoort al dertig jaar tot de beste ter wereld”, zegt Tache. 

“Bovendien gebruiken vier van de zes schisis-centra in Vlaanderen een soortgelijk protocol, met eveneens gunstige resultaten. Kindjes die prenataal de diagnose primaire schisis krijgen, kunnen we tegenwoordig in ons centrum perfect helpen. We danken onze collega’s gynaecologen en genetici die de toekomstige ouders naar ons centrum doorverwijzen voor prenataal consult. We besteden veel tijd aan het informeren van de ouders over de pathologie, chirurgische ingreep en resultaten. En we zien hierin vaak al een hele geruststelling bij die ouders”, aldus Tache.
 
Mond-, kaak- en aangezichtchirurgen: van alle markten thuis
 “Drs. Ana Tache gooide zich als eerste doctoraatsstudent ooit op mijn systematisch gedocumenteerd wetenschappelijk archief rond de aandoening”, legt prof. dr. M. Mommaerts uit. Ze vergeleek de resultaten op verschillende criteria bij 203 aan het AZ Sint Jan en UZ Brussel behandelde patiënten, met resultaten uit 105 wetenschappelijke artikels. In totaal werden daarbij 13.585 patiënten betrokken.
 
Zelfs topcentra wereldwijd zijn het niet met elkaar eens over de precieze aanpak van deze aandoening. Ze wijken onder andere van elkaar af wat betreft de leeftijd van de patiënt waarop chirurgen idealiter ingrijpen.

Nog een twistappel onder de behandelcentra: in hoeveel fasen of operaties gebeurt de correctie? “Wij pakken in eerste instantie de lip, nadien het zachte gehemelte aan, en enkele jaren later, het harde gehemelte”, verklaart Tache. “In andere centra corrigeren chirurgen lip, hard en zacht gehemelte bijvoorbeeld in één beweging, of via andere combinaties. Ook de ervaring en de accenten van de chirurg in kwestie speelt een rol”.
 
“Onze vakgroep leidt specifiek mond-, kaak- en aangezichtchirurgen op, die zich énkel specialiseren in zowel functionele als esthetische correcties aan het hoofd. Zij behandelen zowel bot als zachte weefsels met de grootste precisie. En onder andere daarin onderscheiden we ons”, beklemtoont professor Mommaerts, onder wiens auspiciën Tache haar onderzoek voerde.
 
Internationaal en multidisciplinair ontworpen meetsysteem
 
Hoe meet je nu het resultaat van een complexe en gefaseerde ingreep, verspreid over een periode van acht tot twaalf jaar? “Dat is het resultaat van een internationale en multidisciplinair werkgroep, die zich in eerste instantie focuste op acht welzijnsdomeinen van de patiënt”, legt Tache uit. Te weten: kwaliteit van kauwen, proeven en slikken, gezondheid van mond en tanden, spreken, ademen, uiterlijk, emotionele en psychologische ontwikkeling en hinder door de operaties zelf.
 
De werkgroep vertaalde deze welzijnsdomeinen naar vier operatiekamer-gebonden thema’s of handelingen.
 
De voornaamste onderzoeksvragen hierbij:

  • Ontstaan er gaatjes in het gehemelte door suboptimale hechting? Als dit het geval is, bemoeilijkt dat eten, drinken en spreken.
  • Is er een bovenkaakverplaatsing nodig? Wanneer de operaties niet met de grootste zorg gebeuren, kan de bovenkaak groeiproblemen vertonen. Met repercussies op het vlak van tandgroei- en plaatsing, spraak en esthetiek. Bovendien vraagt een herpositionering van het kaakbeen bijkomend ook orthodontie. Wat je kan zien als een extra last voor de patiënt.
  • Is er na de ingreep een spraakprobleem dat nog een bijkomende operatie behoeft?
  • Is de transplantatie van heupkambot in de bovenkaak geslaagd? Die moet het aanwezige gat vooraan in de kaak dichten. Als dit bot niet aangroeit, kunnen de tanden niet ‘wortelen’ en vallen ze uit. Die bottransplantatie heeft ook als doel een benige steun te ontwikkelen voor de neus. Slaat dat niet aan? Dan heeft dat ook weer esthetische gevolgen en een impact op de ademhaling.

“Deze vier onderdelen van het hele pakket aan operaties kan je meten en heeft grosso modo een ja of nee als uitkomst, of een gradatie van welslagen”, vervolgt Tache. “En de mate van succes ervan, heeft een impact op de welzijnsdomeinen van de patiënt”.
 
Internationale chirurgen in opleiding in wachtrij bij VUB-professor
De 33-jarige Roemeense chirurg en doctoraatsstudent Ana Tache werkt sinds 2017 onder supervisie van de Vlaamse UZ-arts en VUB-professor Maurice Mommaerts. Als huidig hoofd van de vakgroep Mond-, Kaak-, en Aangezichtchirurgie tekende hij in 1991 een gestandaardiseerde aanpak of protocol uit voor de behandeling van primaire schisis, een van de meest voorkomende aangeboren aandoeningen.
 
Zelf volgde prof. dr. Mommaerts zijn opleiding tot aangezichtchirurg aan de prestigieuze University of Zurich. Nadat hij in 1988 was gepromoveerd op het thema gespleten bovenlip en gehemelte, startte zijn levenswerk. Hij begon vanaf dan onverwijld alle wetenschappelijke resultaten over de behandeling van primaire schisis systematisch te inventariseren. Drie jaar later schreef hij na literaire verdieping het intussen vermaarde protocol van het UZ Brussel. “Want in onzorgvuldig behandelde vorm betekent primaire schisis een functionele, psychosociale en esthetische ramp voor de patiënt”, motiveert hij. 
 
“Ik ben daarom heel blij dat in 2017 Ana Tache bij me aanklopte met de vraag haar op te leiden in de chirurgie hiervan”, reageert prof. dr. Mommaerts. In de afgelopen decennia kwamen ook onder andere Iraanse en Hongaarse chirurgen zich bij ons specialiseren. In die landen krijgen primaire schisispatiënten nog vaak te maken met sociale uitsluiting. Voor mij betekent hén opleiden dan ook een beetje de kroon op het sociale aspect van mijn werk. Kennis en vaardigheden moeten meegedeeld worden met de jongere generaties, zo laat je iets achter. En op deze manier creëren we een indirecte impact op de kwaliteit van leven van schisispatiënten aan de andere kant van de wereld”, besluit hij.
  
Vlaams protocol bij gespleten bovenlip en gehemelte

  • Voorlopige sluiting van de lip (rond 3 à 4 weken) in combinatie met een groei-geleidingsplaat
  • Definitieve sluiting van de lip (op 3 à 4 maanden)
  • Tweefasige sluiting van het gehemelte (zacht gehemelte is eerst gesloten rond 9 à 12 maanden en hard gehemelte rond 3 à 4 jaar)
  • Secundaire transplantatie met heupkambot vóór de doorbraak van de definitieve hoektand (8 à 12 jaar)

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.