KCE pleit voor simultane planning vroedvrouwen-gynaecologen

We moeten de aanbodsplanning gynaecologen-vroedvrouwen-zorgkundigen beter op elkaar afstemmen. Dat is een van de belangrijkste aanbevelingen uit het KCE-rapport 278As over vroedvrouwen.

In het rapport klinkt het uiteraard iets diplomatischer en meer omzwachteld, en wel zo: "Men zou moeten overgaan tot een simultane planning van de gezondheidsberoepen waartussen taakdelegatie mogelijk of wenselijk is." De goede verstaander kan enkel afleiden dat hier vooral gynaecologie, vroedvrouwen en zorgkundigen in het spel zijn.

Silo's en belangenconflicten

Overigens wordt de druk op het beroep door het overaanbod al eerder in het rapport 'voorbereid' met een passage over de hervorming van KB 78 (aflijning van de gezondheidszorgberoepen). Daar heet het dat "de huidige planning voor elk beroep, individueel en in afgescheiden silo’s bekeken, verhindert de ontwikkeling van een gedeelde globale visie die gedragen wordt door alle belanghebbenden in de gezondheidsdiensten." Monodisciplinaire werkgroepen blijken daarbij niet boven belangenconflicten te staan, "veroorzaakt door corporatistische bekommernissen die eventueel de aanpassing van de skill-mix kan belemmeren."

Terreinverschuivingen

De zoektocht van vroedvrouwen om hun terrein uit te breiden (ze zijn met veel te veel voor het huidige aanbod (1)) kan zich overigens ook tegen hen keren. Wat ze zouden winnen door een deel van het gynaecologenterrein te bezetten, dreigen ze te verliezen door de inzet van zorgkundigen aan de andere kant van het spectrum. Of, zoals dat weer heet bij het KCE: "Men kan twee richtingen uit met een aanpassing van de vaardighedenmix: een delegatie van de taken van gynaecologen-verloskundigen aan vroedvrouwen en de mogelijke creatie van nieuwe beroepen waardoor er taken van vroedvrouwen naar deze nieuwe ondersteunende beroepen doorgeschoven kunnen worden."

"Daling aanbod gynaecologen-verloskundigen zou gedeeltelijk opgevangen kunnen worden door een verhoging van het aantal vroedvrouwen"

En dan komt de kat op de koord: KB 78. "De wijzigingen dienen in alle geval te passen binnen het raamwerk van de hervorming van Koninklijk Besluit nr. 78. Om de taken die tot nu toe door gynaecoloog-verloskundigen en vroedvrouwen uitgevoerd werden te kunnen delegeren, is echter een simultane planning voor beide beroepen nodig", concludeert het KCE. "De vastgestelde daling van het aanbod aan gynaecologen-verloskundigen zou dan gedeeltelijk opgevangen kunnen worden door een verhoging van het aantal vroedvrouwen waarvan de opleidingsduur korter is en waardoor snel een antwoord geboden zou kunnen worden bij een stijging van de vraag."

Toch beseft men ook dat vroedvrouwen en gynaecologen niet exact hetzelfde profiel hebben en bovendien zijn er verschillen tussen de gemeenschappen: "Dit alles neemt evenwel niet weg dat er ook rekening gehouden dient te worden met de asymmetrie in de duur van de opleiding tussen beide gemeenschappen alsook met de medisch-wettelijke beperkingen die er aan dit type van delegatie verbonden zijn."

Factoren van invloed bij de vraag

Enkele factoren waarmee we terdege rekening moeten houden:

  • de mogelijke stijging van het aantal risicozwangerschappen die we onder andere kunnen toeschrijven aan de stijging van de leeftijd van de barende vrouwen of aan het voorkomen van bepaalde ziektes (zoals diabetes). Dit kan leiden tot een verminderde behoefte aan vroedvrouwen en een grotere vraag naar gynaecologen-verloskundigen die gekwalificeerd zijn om risicozwangerschappen op te volgen.
  • de tendens naar een grotere betrokkenheid van de vroedvrouwen bij de opvolging van de zwangerschap en de geboorte kan een invloed hebben op de behoefte aan vroedvrouwen
  • de trend naar een verkorting van het verblijf in het ziekenhuis na een bevalling zonder complicaties kan de vroedvrouwenvraag eveneens verhogen

Wat er ook van zij, naast deze belangrijke aanbeveling en vaststellingen geeft het KCE nog enkele tips mee aan de ministers en de planningscommissie.

Aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:

  • Als het beleid de planning reguleert, moet het rekening houden met de impact op de zorgorganisatie en de -uitgaven.

Aan de bevoegde instanties van de gefedereerde entiteiten:

  • Bij de inzameling van gegevens voor de planning van gezondheidsberoepen meer coördineren a.u.b.

Aan de Planningscommissie:

  • Werk methodologischer om beter te anticiperen op de evoluties in zorgvraag en -aanbod bv. door een prospectieve analyse (of 'horizon scanning') te introduceren en een analyse van de beleidsmaatregelen die vraag naar en aanbod van zorgverleners kunnen beïnvloeden.
  • Er zijn verbeteringen nodig voor gegevensverzameling voor de beschrijving van aanbod en vraag en de conversie van het aantal beroepsbeoefenaars naar VTE voor de vrije beroepsactiviteiten
  • Verricht een jaarlijkse post-hoc analyse van het projectiemodel om de afwijkingen ten opzichte van de verwachtingen te kunnen analyseren

(1) Het rapport vermeldt voor MZG-gevens van het laatste kwartaal van 2014 dat er 5 326 vroedvrouwen aan de slag waren in een ziekenhuisomgeving, goed voor een aanbod van 3 444,2 VTE. De gemiddelde bijdragecapaciteit bedraagt dus 0,65 VTE per vroedvrouw.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.